Ierlandvakantie 2011

Woensdag 3-8-2011

Ingescheept in Hoek v Holland op de Stena-Britannica. ’s Avonds om 23:15 vertrokken.

Helaas werd het al snel duister. Dus weinig kunnen genieten van Hoek van Holland of de Tweede Maasvlakte by night. Dan maar even het schip verkend en de slaaphut opgezocht. Stapelbed met laddertje en eigen sanitair. Die nacht beiden niet of amper geslapen van de vakantiestress en s’morgens om 6 uur met de vrolijke riedel “Don’t worry, be happy”op de intercom gewekt.

Donderdag 4-8-2011

We hebben onvoldoende liquide middelen voor deze reis ingeslagen. Volledig vertrouwend op het Engelse bankpasjes systeem. Dus rijden we vanuit de Stenabuik direct naar Harwich-dorp. Daar blijkt de gleuf in de muur van de plaatselijke bank mijn beide oranje ING-leeuwen niet te lusten. Ook de cash machine bij de Essopomp richting Londen, verstrekt ons geen verse geldmiddelen. Dat belooft nog wat voor onze financiële situatie de rest van deze reis.

Dan maar in de inmiddels losgebarsten regen onze lange rit naar Wales begonnen. Hopend op een wat toeschietelijker geldgleuf in een grotere plaats. Via de Tweede Severn Bridge rijden we Wales binnen.


Daar bezoeken we eerst de Transporter Bridge in Newport. Een hoge stellage waaronder een aan kabels zwevend pontje de passagiers overzet. Eerder bezocht ik dergelijke bruggen in Duitsland en Frankrijk. Volgens de (om deze reden vooraf bezochte) gemeentesite van Newport zou de brug “in operation” moeten zijn. Zowel de met hangslot afgesloten brughekken als het bijbehorende, hermetisch dichte visitor centre tonen bij aankomst het tegendeel.

Omdat het weer verdere exploratie van de stad onaantrekkelijk maakt, rijden we maar door naar Maesteg. Dat is een tamelijk onooglijk, voormalig Welsh mijnstadje, waar Colin en Marlene, een heel aardig echtpaar, ons opwachten in hun Col-Mar B&B.

Volgens hen is er genoeg te eten in het plaatsje, maar dat valt tegen. Na enkele mislukte pogingen bij take-away’s en gesloten etablissementen, wordt het tenslotte de Indiër. De enige eetgelegenheid, die onze speurtocht die avond opleverde.

s’Avonds in de B&B met Ron, een enthousiaste gast gesproken, over diens fietstocht met zijn zoon. Via Duinkerken door Belgie, Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Slovenië en Kroatië. De tocht had in Petra in Jordanië geëindigd moeten zijn, maar in de bergen blies Ron zichzelf op. De aderen van zijn ene been kapten ermee en hij belandde in het ziekenhuis. Daarna met Johan doorgeleuterd over schaatsen en skeeleren in Holland, aan de hand van mijn op de laptop opgezochte website. Hij was daarin erg geinteresseerd.

Vrijdag 5-8-2011

De volgende dag naar Swansea geweest. Voor het eerst de rolstoel van Marijke’s moeder uitgeprobeerd, wat in de vlakke stad prima ging. De oude haven is van een smerige industriewijk herontwikkeld tot een alleraardigst zeefront, met horeca, galerietjes en winkeltjes. Er zijn aan de haven ook twee musea. Het erg aardige Waterfront Museum over het industriële verleden van deze destijds zwartgeblakerde streek, ondergebracht in een met modern glas en staal uitgebreide, oude fabriek. Verder was er het Swansea Museum,dat meer was gericht op het verleden van de stad. In de stad zelf bezochten we het mooie nieuwe winkelcentrum.tad zelf. Inclusief de wijde ommelanden. Die vatten zij nogal ruim op, tot Egypte met haar mummies toe. Daaronder die van een eend!

Op de terugweg het aangeraden “Corner house” restaurant bezocht, dat wat afgelegen tussen de heuvels buiten Maesteg lag. Daar hebben we inderdaad heerlijk gegeten voor weinig geld, met een mooi uitzicht toe. En passant ook nog enig Welsh geleerd van de oberes (waitress). Dank je wel = diolch(of zoiets).

Zaterdag 6-8-2011

Afscheid genomen van Marlene en Colin. Zij blijken vrij aardig onze muzieksmaak te delen. Vertrokken naar de ferryhaven in Fishguard. Een leuk Welsh vissersplaatsje, waarvoor helaas veel te weinig tijd overschoot.  De Stena Europe reden we over stalen bruggen vanaf de zijkant binnen. Vroeger heeft dit schip (of haar zuster) nog op Hoek van Holland gevaren. Het heeft in die tijd nog als onderwerp voor mijn tekenkunsten gefungeerd.

Dit boottochtje duurde 3 en een half uur. Het was aanvankelijk zonnig op zee, maar we werden bij aankomst in de haven van Rosslare in Ierland vrijwel direct met regen begroet. Het ritje naar Castlebridge duurde slechts 25 min. alwaar ons een prachtig (rose) landhuis, genaamd “Maple Lodge” stond op te wachten. Geleid door gastvrouw/heer Margaret en Eamonn, ook wel aardige mensen.  Onze eerste Ierse maaltijd genuttigd bij het door onze gastvrouw aangeraden Forde’s Restaurant en daarna geluilakt, vanwege het slechte slapen vroeg naar bed.

Zondag 7-8-2011

Naar het nabije Curracloe strand geweest, alwaar ze openingsscenes van de film “Saving private Ryan”  hebben opgenomen. Inderdaad kan de hoge duinkust voor een oppervlakkige toeschouwer doorgaan voor die van Normandië. Marijke vlijdt zich aan de duinrand neer, omdat ze niet ver kan lopen vanwege haar hielspoor. Intussen inspecteer ik de geologie van de veelbelovende kliffenkust een flink stuk verderop. Hetwelk echter geen vondsten van enige betekenis oplevert.

Er is even een heerlijke zon, maar dat verandert snel. Na een forse bui regen blazen we de aftocht van zee en zoeken ons heil in het “Irish National Heritagepark”. Onder een stevige pluu.

Dat ligt even buiten Wexford en biedt een blik in het Ierse leven, vanaf de prehistorie tot de Viking-tijd. Het ook aanwezige Romeinse gedeelte dat daarop volgt, blijkt gesloten wegens verbouwing, zodat ons bezoek eindigt in de giftshop van het park. Een hamburgermaaltijd in de snelvreettent (fastfood restaurant), tegenover het Forde’s etablissement dat we de avond ervoor bezochten, completeerde deze dag.

Maandag 8-8-2011

Naar Wexford geweest met zijn kloosterruïne en centrum, waar je amper kon parkeren van de drukte. Wat moeten al die mensen hier? In rolstoel langs de winkels met kleurrijke gevelpuien gereden. Op zoek naar een lunch in een snackbar beland, alwaar ook Ierse dikke patat geserveerd werd. Dit keer erg ongaar volgens Johan. Mijn matige wens om gewoon een broodje of toast met kaas o.i.d. te eten, kon niet in vervulling gaan. Dat hadden ze dus gewoon nergens..

Buiten de ruïne, winkels en het station verder weinig te beleven in Wexford. Daarom maar richting “Ravenpoint”, een natuurgebied met bos, duinen en strand. Het was een poos heerlijk warm en zonnig. Toen er weer een regenbuitje opdoemde zijn we naar de auto gevlucht en binnendoor via Blackwater teruggereden naar Castlebridge (langs hele smalle hegweggetjes tot mijn angst, maar ook erg mooi landelijk).

Thuisgekomen in Maple Lodge werden we vergast op een home-made cake-je met jam erop, dit stelde een droge vrij smakeloze cake voor, met om het goed te maken een kloddertje jam erop. In de tussentijd bezoek ik nog even een nieuw gebouwd wooncomplex aan de overkant. Een wijk vol mooie, grote huizen, die bijna allemaal leegstaan vanwege de crisis.  Later kwamen er nieuwe gasten, jonge Duitsers waar we nog even mee hebben gebabbeld, totdat ook zij het strand gingen verkennen en wij voor een laatste “dinner” weer naar Forde’s in Castlebridge liepen.

Langs het stoplicht…..Waar zich bij het voetgangerslicht een drukknop bevond.  Bedoeld om voor de eerzame wandelaar oversteekruimte tussen de voortrazende auto’s te creëren. Als je op die knop drukte ging die pas na een forse tijd op groen. Minder wetsgetrouwe voetgangers dan wij worden zo geprikkeld tot overtreden van de regels na het indrukken van de knop. “Bekijk het maar, wij steken zo wel over, want er is toch geen verkeer”. Waarop dus na enige tijd de auto’s alsnog rood kregen. En wij als voetgangers dan allang “onschuldig” een paar 100 meter verderop aan de overkant liepen.

Dinsdag 9-8-2011

Dag Castlebridge en Maple Lodge, we gaan op weg naar een gehucht bij Clonakilty, midden tussen de boeren. Op zo’n onbeduidende plek, dat zelfs Google Maps het nergens weet te vinden. De wegen zijn aanvankelijk ruim opgezet, met brede vluchtstroken waarop je net als in Zweden kunt uitwijken om snellere achterliggers te laten passeren. De Ieren gebruiken dat beduidend minder dan de Zweden, maar ik doe er mijn voordeel mee.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Onderweg gestopt bij New Ross, waar het oude Dunbrody emigrantenschip ligt, om te bezichtigen. Met boten als deze vluchtten miljoenen hongerende Ieren naar Amerika om er een nieuw bestaan op te bouwen. Er was in het bijbehorende infocentrum-met-restaurant veel over te lezen en zien. Zo’n 15% van de Amerikanen blijkt van Ierse afkomst, waaronder de presidenten Clinton en Kennedy.

Daarna naar Dungarvan geweest, een plaatsje aan een zee-inham. Aardig plaatsje, mooi aan het water liggend met een kasteel en leuke gekleurde huisjes. Gegeten in een apart ingericht restaurant (aan de dure kant ook) waar ze nogal wat Amy Winehouse draaiden.

Doorgereden naar Cobh, alwaar de “Titanic” voor het eerst en ook voor het laatst aanlegde. Hierbij was een restaurant met herinneringen aan het schip, de vroegere vertrekhal van de White Star Line, eigenaar van de Titanic. Dit was nu helaas gesloten en nogal vervallen. Ook een leuk plaatsje met zijn haven en overal bovenuit stekende kathedraaltoren.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Hierna via Cork door naar de volgende bestemming, Springfield House, waar we na aardig wat Corkse files aankwamen. Hartelijk ontvangen door Maureen, een alweer wat oudere dame, die ons aan Duitsers uit Beieren voorstelde en ons thee met een plakje cake aanbood. Wel gezellig zo af en toe de andere gasten tegenkomen om mee te babbelen, ook dit waren gezellige mensen, die zelfs Engels spraken (wat ik een Duitser niet vaak heb horen doen)

s,Avonds hoorden wij, dat als je in hotel o’Donovan ging eten, dat er om half tien echte Ierse muziek zou worden gespeeld. Dit trok ons wel aan en inderdaad kwam er een groep Ieren bijeen in het bargedeelte die heel leuk speelden en ook zongen. Er heerst dan een soort familiesfeer, heel ongedwongen, maar tegelijk is iedereen met respect voor de muzikanten stil en zingt of klapt mee met de refreintjes. Heel leuk om dit sfeertje te hebben geproefd. We hadden wel langer willen blijven, maar wisten niet tot hoe laat Maureen op zou zijn. Dus zijn we om half 11 maar weer terug naar Springfield House gegaan.

Woensdag,10-8-2011

Na (weer eens) een slechte nacht naar het “Red Strand” geweest. Omdat het bewolkt, maar nog wel droog was deden we dit het eerst. (heel goed bedacht van ons achteraf gezien) Daarna vervolgden we de heel smalle enge weggetjes naar het “Railway Model Village”  in Clonakilty. Dat lijkt een soort Madurodam, maar dan van de oude plaatsjes hier, waarlangs in vroeger jaren een treinspoor heeft gelopen.

En ja hoor… Na een poosje rondlopen en een ritje met de “Choo Choo Train“  door Clonakilty, viel de Ierse regen met bakken over ons heen. Niet direct leuk weer om nog steencirkels te gaan bekijken. Dan maar beter terug naar onze B&B om een warme kop thee te nuttigen. En dit dagboek bij te werken.

Die ene steencirkel, waar we nog heen zouden willen doen we dan maar morgen. ’s Avonds opnieuw Ierse muziek (gecombineerd met volksverhalen) beluisterd, dit keer in deAn Teach Beas (het kleine huis) bar.

Donderdag 11-8-2011

Langs Castlefreke met het (wegens de crisis wat vervallen) kasteel van de Frekes (niet: de freaks) gereden en op het nabije Long Strand gepoogd fossielen te vinden in de rechtopstaande, miljoenen jaren oude gesteentelagen die dit strand omzomen. Onverrichterzake doorgereden naar meer recente Ierse historie. De Drombeg stone circle even verderop, is “slechts” enkele duizenden jaren oud. Zo’n 15 rechtopstaande stenen, ernaast twee oude hutten en een “fulacht fiadh” of prehistorische kookplaats. Een stenen kist gevuld met water, dat met andere hete stenen aan de kook werd gebracht om zo warme maaltijden te kunnen bereiden.

Gegeten op een aanvankelijk rustig terrasje aan de baai van Glandore, juist op een moment dat de zon doorbreekt. Van alle kanten verschijnen opeens mensen en in minder dan geen tijd zit het terras stampvol. Dus vertrekken we na een uitgebreide “sandwich” over de brug naar de vissershaven van Union Hall. Zo’n naam klinkt heel anders dan Stellendam, waar de haven zelf juist weer sterk op lijkt. Via de hoofdweg de andere kant van Clonakilty opgezocht, voor nog twee ontmoetingen met weer wat recentere Ierse geschiedenis dan vanmorgen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Eerst de franciscaner abdijruïne van Timoleague, platgebrand in 1650 door de Engelsen en sindsdien gebruikt als begraafplaats (en door de plaatselijke jeugd als hang/drinkplek). De meest recente geschiedenis betreft het aan Michael Collins gewijde museum, halverwege de terugweg. De in Clonakilty geboren man blijkt een vooraanstaand Iers vrijheidsstrijder. Hij moest de meningsverschillen met de dissidente vleugel van zijn verzetsleger IRA (niet te verwarren met de gelijknamige, latere Noordierse terreurbeweging), over het in 1921 met Engeland gesloten Ierse onafhankelijkheidsverdrag, met de dood bekopen. Dat leverde de Ieren na eeuwen Britse overheersing wel een eigen staat op, zij het zonder de zes graafschappen van Noord-Ierland.

In verband met ons bijtijdse vertrek morgen, hebben we deze avond geen Ierse muziek beluisterd. Wel even met de Ierse boerengast uit Tipperary, diens nichtje Margaret en gastvrouw Maureen de naastliggende veeboerderij bezocht. Ligboxen- en visgraatmelkstallen lijken hier, inclusief de reuk die ze verspreiden, niet zoveel anders dan bij Hollandse agrariërs. Niks geen ouderwetse keuterboertjes in Ierland. Ook hier is de boer ondernemer geworden. Alles gaat volgens de laatste ontwikkelingen. Margaret en Marijke genieten van de nog resterende boerenromantiek, in de vorm van een leuk, zwart kittentje, een zich jeukend hondje en een pittig jong paardje.

Vrijdag 12-8-2011

Afscheid van Springfield House. Ook van de Nederlandse familie, die hier gisteravond laat voor één nacht kwam binnenvallen. Moeder uitte (in het Nederlands) direct haar visie op de inderdaad vrij strakke huisregels van Maureen, vader leek het allemaal wel best te vinden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

We gaan in de regen op weg naar de volgende stopplaats. Via Skibbereen naar de meest westelijke schiereilandenkust van Ierland. Prachtig ruig landschap, waar dit land bekend om staat. Met bijbehorende smalle, even bochtige als onoverzichtelijke weggetjes, waar ik niet boven de 60 kom. Volgens de Ierse wegbeheerder kan hier, blijkens de geplaatste borden, probleemloos 100 km per uur gereden worden. Wat de Ieren dan ook van harte doen. Wij zijn blij met de matigende werking van een ook niet zo snelle Franse camper, die een tijdlang vóór ons de file aanvoert. Nadat deze ergens afslaat, ben ik zelf weer de bron van het misprijzen voor de Ieren achter me.

Via Ballydehob (!) en Bantry komen we in Glengarriff. Hier regent het inmiddels zo, dat Marijke zelfs wil afzien van het fotograferen van een bijzondere, bloeiende boom tegenover de pub, waar we dit keer onze lunch nuttigen. De onderweg door ons gepasseerde plaatsjes hier luisteren naar de meest vreemde namen. Voor wie er geen genoeg van krijgt, nog één bijzondere: Ballylicky (…..)

Over de Cahapas en door enkele tunnel(tje)s rijden we door mist en regen het echt ruige bergland van West Ierland in. Richting Kenmare, vanwaar we al slingerend over een gedeelte van de beroemde Ring of Kerry rijden. We zien wat schapen en rotsen uit de mist opdoemen, maar hebben het idee dat we toch iets missen. Bij Lady’s View klaart het even op. Opeens is daar een prachtige doorkijk over een meertje. Koningin Victoria en haar hofdames (de ladies) genoten daar al van; waarschijnlijk toen met beter weer. Inmiddels rijden we al een tijdje door het Killarney National Park naar de gelijknamige stad.

Glendale House B&B zal in Killarney ons adres zijn. Anne runt er de tent. Zij behoort klantvriendelijk voor ons met de koffie klaar te staan, maar in plaats daarvan zit de deur op slot. Anne verschijnt pas na een kleine drie kwartier wachten. Haastig wijst ze ons, zonder verdere plichtplegingen met weinig geraffineerde excuses onze kamer. Het uitzicht hadden we liever op de vredige koeienwei achter gehad, maar we kijken op de drukke Tralee Road voor de deur. Weer terug de stad in, vinden we ons eten bij Murphy’s bar, begeleid door Ierse muziek.

Zaterdag 13-8-2011

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

De mogelijkheid, om per bus het natuurschoon van de ruige schiereilanden hier te bewonderen, spreekt ons na de lange reisdag van gisteren wel aan. Anne wil dat wel telefonisch voor ons regelen. Dus worden we al snel per BMW bij de B&B opgehaald. Het wordt een bustochtje over het Dingle schiereiland. Compacter dan de alternatieve Ring of Kerry tocht, op het naastliggende Iveragh schiereiland. Overzichtelijker met minder hoge bergen en vaker een stukje ruige kust met Keltische resten. De BMW dropt ons bij een morsig buskantoortje. Tijdens het wachten verschijnt daar een Italiaans stel. Ze wonen “ergens bij Milaan” en gaan de Ring doen. Overal in Ierland treffen we opeens onderdanen van Berlusconi. In tegenstelling tot wat we van eerdere vakanties gewend zijn. We nemen afscheid, als onze chauffeur voor Dingle zich meldt.

We blijken een beschermengel bij ons te hebben…Het Mercedes Sprinterbusje van Connor Tours bevat naast ons en de (Ierse liedjes zingende) chauffeur alleen nog een Iers stel en twee Hollandse punkmeiden. Om dat beperkte gezelschap bij elkaar te sprokkelen, rijden we kriskras door Killarney en nabije omgeving. Met deze magere oogst gaan we tenslotte op pad voor de eigenlijke bustoer. Onze chauffeur heeft geen enkele moeite met de smalle bochtige weggetjes en de vele tegenliggers en ragt er vrolijk op los.

Er zijn stops bij het strandje en schiereiland van Inch (een goed moment voor de koffie), de vergezichten over de Blasketeilanden (de meest westelijke van Europa), Dunquin (met de lunch bij het Blasket infocentrum in Aalto-achtige toparchitectuur) en in het schilderachtige vissersplaatsje Dingle zelf, met zijn gekleurde huizen. Daar is juist de roeiregatta bezig. Het is dan inmiddels droog wandelweer geworden.

De terugweg is gelijk aan de heenweg en verloopt voorspoedig. Tenslotte zet de chauffeur ons, na een rondje om Killarney, als eersten bij onze B&B af. Met zijn busje, waar dan zelfs de buitenspiegels nog opzitten. Voor het eten wijken we later in Killarney vanwege de drukte (is het soms weekend?) uit naar een Indiër achteraf. Niet vol, snel bediend en een heerlijke kip-kerryschotel…

Zondag 14-8-2011

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Na de koffie naar Muckross House geweest, even buiten de stad. Dit victoriaanse landhuis (dat zo lijkt weggeplukt uit een Midsomer Murders aflevering) wordt omgeven door uitgestrekte tuinen en meren. Die vormen de basis van het Killarney National Park en worden goed bezocht door toeristen. We treffen bij het bekijken van het arboretum, de kasteeltuin of de plantenkas nergens inspector Barnaby. Ook niet bij het boottochtje dat we maken over een winderig Muckross Lake naar Dini’s cottage aan de overkant. Daar picknicken we en treffen plotseling de Italiaanse van gisterochtend weer. Eenmaal weer aan wal geklommen na een veel rustiger terugtocht, nog even met de rolstoel het pad omhoog genomen, richting de Torc watervallen. Ik wist na Joost bijna niet meer, hoe zwaar dat geduw bergop wel niet kon zijn. Maar de spieroefening is zeker de moeite waard.

Onderweg naar het natuurverschijnsel treffen we opnieuw de Italiaanse. Terwijl zij (Lucia) een fietstocht om het meer maakt, doet haar man Massimo “ons” Dingletochtje van gisteren. Omdat drie maal scheepsrecht is, wisselen we dit keer adressen uit (“zo doen we dat in Italië”) en nemen dit keer definitief afscheid.

Vanwege de uitgestrektheid van de meren en parken hebben we nauwelijks last van de vele toeristen, die profiteren van deze mooie dag. Op weg terug naar de auto blijkt, dat Marijke haar moeders rolstoel niet goed samengaat met de vele “jaunting cars” (paard-en-wagens), die de verbindingen binnen het landgoed voor de toeristen onderhouden. Telkens is het weer uitwijken geblazen voor het volgende briesende trekdier, dat het smalle pad voor zich opeist en ons de berm indrukt.

Voor het laatst in Killarney gegeten. Bij Murphy’s is het opnieuw druk (net als gisteren), dus eten we opnieuw in een tentje verderop, dat rustiger is.

Maandag 15-8-2011

Afscheid genomen van Anne en haar Glendale House. We gaan niet naar de geplande volgende B&B in Ennistimon, maar naar een alternatieve locatie daar in de buurt. Wegens een sterfgeval bij de geboekte Pairc an Fhia B&B, heeft Anne voor ons een vervangende slaapgelegenheid geregeld bij Sea Haven B&B in Liscannor.

De drukke Tralee Road voor Anne’s huisdeur zullen we niet missen. De prachtige ruige omgeving wel. We nemen deze weg voor het eerst eens in de richting van Tralee, maar slaan ver daarvoor al bij Kerry Airport (“landen hier echt vliegtuigen?”) af richting Limerick. De tussenstop in Adare, bij de ons van diverse kanten aangeraden “nice thatched houses” valt een beetje in het (regen)water. Onder hun paraplu’s schuiven bezoekers langs de rietgedekte huisjes, die soms “private” zijn (met hek en deuren potdicht), dan wel advocaten huisvesten, of winkeltjes met de gebruikelijke toeristenprullaria.

Vanwege de regen maken we in de auto eindelijk eens ons eerder gekochte brood (dat al enige dagen in de koeltas zit en schimmelsporen begint te vertonen) klaar. Limerick zou je tenminste éénmaal in je leven bezocht moeten hebben. Is dat vanwege de limericks, zoals deze, die hier vandaan zouden komen?

Het maken van limericks, weet je,
begint doorgaans met een ideetje
voor een pointe of een clou,
en daar schrijf je naar toe.
Dat lukt zelfs een analfabeetje.“

Als we enkele uren later de parkeergarage weer uitrijden, weten we nog steeds niet, of dat zo is. We troffen hier geen spoor van de edele dichtkunst.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Misschien zit het eigene van deze stad wel in de zwerver, die ons op de oude ijzeren Sarsfield bridge onderricht in de Ierse vrijheidsstrijd. Van de strijd tegen “William of Orange” (onze eigen Willem III die met Mary Stuart trouwde en naar Engeland ging om James II te verslaan) tot de proclamatie van de Ierse onafhankelijkheid, waarbij ook de eerder aangetroffen Michael Collins weer voorbijkomt. Erg interessant, ware het niet dat we er geen woord of vraag tussen krijgen. Als het nogal eenzijdige gesprek, inclusief de verteller, begint te vervelen, weten we het tenslotte toch te beëindigen, om Limerick verder te verkennen.

Buiten dit avontuur heeft de stad ons in de regen niet zoveel te bieden. Goed, we leggen aan bij de tourist information,gehuisvest onder eenzelfde transparant dak als mijn destijds eerst ontworpen, Schiedamse tankstation. Een ideale, droge plek om ons klaargemaakte brood te nuttigen. Daarna lopen we langs de Shannon, die hier niet zo breed is. We bezoeken de Saint Mary’s cathedral, volgens het foldertje het oudste gebouw in de stad, en keren terug naar de parkeergarage.

Het is van Limerick niet ver meer naar Liscannor, de route voert, langs Shannon Airport, grotendeels over vrij nieuwe snelwegen. Vanaf Ennis gaat het weer over de inmiddels bekende Ierse bochtenwegen weer richting de kust.

We worden door Sheila van de Sea Haven B&B hartelijk ontvangen. Met een kop koffie en nadere huishoudelijke uitleg, iets dat we bij onze vorige B&B zo misten. In de plaatselijke pub dineren we te midden van een Iers familiefeest en drinken bij vergissing een Ierse Bulmer “cider” (bier vermengd met appelwijn?) in plaats van de verwachte en bedoelde limonade “siroop”….

Dinsdag 16-8-2011

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Al is het ‘s-ochtends bij het Ierse ontbijt nog niet te zien, vandaag gaat de zon doorbreken. Dat heeft het weermeisje van RT Eire ons tenminste beloofd. Tijd voor de Cliffs of Moher dus. Dat blijkt niet zover van Sheila’s B&B vandaan te zijn. Desondanks onderbreken we dat korte stukje nog voor een bezoek aan de Liscannor Stone Story. Een eldorado voor mensen die iets met (natuur)steen hebben. Van geologen tot liefhebbers van sieraden of geneeskrachtige stenen. Tussen de fossielen en het (originele?) skelet van een Russische holenbeer nuttigen we onze chocolade en thee, terwijl ik onwillekeurig denk aan Ayla uit Jean Auel’s “Stam van de Holenbeer” dat ik aan het lezen ben.

Langs een onbekende gedenkzuil bereiken we verderop de overvolle parkeerplaats voor de klippen. Voor de somma van euro 6,-/pp mogen we de Citroën stallen, het visitor centre(inclusief restaurant, Puffin Bar en Cliffs Experience) bezoeken, alvorens we buiten omhoogklauterend de rotskust zelf bereiken. Die blijkt adembenemend mooi en hoog. Miljoenen jaren zien er in de gesteentelagen naar je op. Zelf kijken we in een peilloze diepte. Deze confrontatie met de indrukwekkende, ruige natuur kan bij labiele mensen fatale gedachten oproepen. Niet voor niets staan overal langs het stevige hek bordjes: “De Samaritans geven om je, praat met ons.”

De zon is inmiddels doorgebroken, hoewel het behoorlijk waait boven de rotsen. Een heli vol (gefortuneerde) toeristen vliegt met veel lawaai langzaam langs de aardlagen, grotten en rotspunten. De kolonies meeuwen en puffins (papegaaiduikers) verblikken of verblozen er niet van. Op het hoogste kustpad, voorbij een bord dat dringend waarschuwt, dit punt niet te passeren, treffen we nog even de man van het Nederlandse gezin dat we eerder in Springfield House ontmoetten.

De afstand naar de beroemde (en dus verplichte) Poulnabrone dolmen in het desolate stenen landschap van de Burren, blijkt kleiner dan ik vooraf een beetje vreesde. We rijden er snel naar toe. De geparkeerde auto’s en campers zorgen dat je het niet over het hoofd ziet zoals bij een eerder steengraf, dat we misten. De dolmen zelf is kleiner dan in de folder lijkt, maar door zijn platte stenen toch opvallend. Verderop ligt een prehistorisch rond fort,Caherconnell, maar dat blijkt gesloten. Het is dan inmiddels ook al 17.30 uur geweest.

Dan gaan we dus op de terugweg naar Doolin, om wat te eten. Het duurt behoorlijk lang eer er eindelijk wordt opgediend. Dit keer is dat niet zo’n probleem, aangezien we weer eens op levende muziek worden vergast. Soms traditioneel Iers, maar ook de Hollandse klanken van “het kleine café aan de haven” ontbreken niet..

Woensdag 17-8-2011

Vanmorgen weer aardig weertje en gaan we op pad naar Kilfenora, met het “Burren centre” waar uitleg gegeven werd over landschap, dolmen, en kasteel/abdij-ruïnes in de directe omgeving. En over de archeoloog, die alles in prachtige tekeningen documenteerde.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Naast het Burren centre ligt de kathedraal-ruïne met zijn “high crosses”, oftewel voor ons “hoge keltische kruisen”. Ooit was de stad een apart bisdom met eigen (kleine) kathedraal. De ruïne was aan de bovenkant met modern glas beschermd. Een raar contrast, maar toch stond het erg mooi.

Het kasteel was heel leuk (Dysert O’dea castle, clare archeology centre). We beklommen de toren tot we bij de filmzaal kwamen. Hier werd over de omliggende ruïnes verteld. Helemaal bovenop de toren kon je de weide omgeving zien. Inclusief alle ruïnes (een kerk, huis van een Ierse belangrijke heer, een bron en een vluchttoren ( voor Vikingen en al dat soort gespuis) met een hele hoge deuringang met losse trap die binnengehaald kon worden, zo zaten ze dan hoog en droog. De kerk had een hele mooie oude Romaanse deur, versierd met mensen-en -dierenkoppen en andere tierelantijntjes. Er stond ook nog een heel groot Keltisch kruis (nu middenin een weiland) en bij de begraafplaats van de kerk vonden wij op een versgedolven graf diverse blootgekomen mensenbotten en een dito kies.

Via een ontzettend drukke weg (allemaal cliffs of Moher gasten????) naar het vlakbij de B&B gelegen strand in Lahinch gereden. Nou dat was weer iets met ons hoor. Nadat we even hadden pootje-gebaad zag ik de vloed al langzaam opkomen en waarschuwde Johan dat hij onze spullen moest veilig stellen. Johan nam die waarschuwing weer eens niet zo nauw, dus overspoelde de eerste grotere golf haast alle spullen. Maar hij was gelukkig net op tijd, op een paar natte veters na. Daarna zo dicht mogelijk op de rotsblokken gaan zitten, die dus achteraf zeer goed werken tegen de opkomende vloed en stormen e.d hielpen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Ik zag steeds meer zee om de boulevardtrap spoelen en vond dat we er nog snel doorheen moesten waden, voordat dat misschien niet meer ging. Niet te weten dat hier zulke hoge vloed is en het ZOOOOO snel kan stijgen. Johan vond dat het best wel mee zou vallen en besliste dat hij eerst even een paragraaf uit zijn boek moest uitlezen. Na nog een foto van een fossielenrots te hebben genomen vond ook hij het wel tijd worden. Toen ging het zo erg snel dat we amper nog door het water de trap konden bereiken. Als we badkleding aan hadden gehad was het niet zo’n probleem geweest. We moesten begeleid worden door een soort strandwacht, die ons via ondiepere plekken naar de trap loodste. Ik had een 3 kwart broek aan die tot mijn dijbenen nat was geworden en Johans gewone spijkerbroek was drijfnat, zowat tot zijn kruis. Bovenaan de trap gekomen zie je dan opeens een waarschuwingsbord, dat het tij erg snel op kan komen en je dan geisoleerd kon raken. Nou DAT hebben we dus geweten (het bord op de heenweg overigens niet opgemerkt)

Dat was dus een Iers avontuur(tje) dat ons nog lang zal heugen, achteraf wel lollig ook weer. Nadat we ons gedroogd en verschoond hadden zijn we naar Liscannor gelopen wat hier zowat om de hoek is. Na het laatste wandelingetje toch een behoorlijk opspelende hiel(spoor), dus lekker met een bakkie koffie op de kamer gebleven en nu dus aan het dagboek gewerkt.

Welterusten !  Morgen helaas weer weg van hier naar Dublin.

Donderdag, 18-8-2011

Aan het ontbijt ontstond nog even een leuke conversatie met een leuk jong Zwitsers stel op Marijke’s vraag, waar zij vandaan kwamen. Ze gaven ons met ons vertrek uit Sea Haven een plak Zwitserse chocolade mee. Hazelnoot helaas, naar later blijkt…

Via een prachtige kustweg om de Burren heen, met vele mooie en/of ruige uitzichten gereden. De smalle bochtige weggetjes maar voor lief genomen.Het was prachtig ON-Iers weer. Gegeten (lunch) bij Kinvarra, een leuk gekleurd (huisjes) plaatsje aan een zeeinham. Het onoverzichtelijke geslinger over smalle wegen lijkt definitief over. Even voor Galway beginnen de (overal vrij nieuwe) Ierse autobanen. Bij Athlone onderweg even uitgestapt om het stadje te verkennen. Veel bijzonders was er niet, wel een fort, spoorbrug, jachthaven en kerkruïne met muren van rijen grafstenen.

Vlot de rondweg van Dublin gevonden en via zijn nieuwe toltunnel (€10,-) onder de stad door de B&B Slievenamon Manor aan de baai van Clontarf gevonden. Als welkomstgeschenk eerst nog een fikse regenbui boven Dublin. Heet het hier nu Ath Clíath(zoals op de borden en bussen) of Baíle Atha Clíath (zoals op de auto nummerplaten)? Aangekomen bij de B&B ontmoetten we de eigenaresse (Catherine). Geen byzonder warme ontvangst met kopje thee of koffie, zoals we meestal gewend waren. Wel wilde ze gelijk de vouchers en zelfs nog een “Dublin toeslag” (a €15,-). Met zichtbare tegenzin gaf ze daarvoor op ons verzoek nog een recuutje af.

Een stukje teruggelopen om in een hotelbar wat te eten, het was lekker en goedkoop maar voor onze verreisde buikjes veel teveel. Daarna lekker terug langs de groene boulevard gelopen, die aan de rechterkant op kranen en ferries (Stena en Irish Ferries) uitkijkt en meer naar links, aan onze kant, op een strandeilandje dat via een houten brug te bereiken is.

De B & B ligt aan de vrij drukke Clontarf Road, die ’s avonds gelukkig iets rustiger wordt. Gelukkig zitten we aan de achterkant, wat wel weer jammer voor het uitzicht is. Voor ons ligt laag water (eb). Ik ben benieuwd hoe dat er morgen uitziet. We besluiten dan per bus naar Dublin te gaan en daar eerst een rondtourbus te nemen. Rolstoel morgen maar wel meenemen, want er is alweer teveel gewandeld, voel ik aan de pijn in zowel mijn voethiel (links) als mijn knie (rechts).

Vrijdag, 19-8-2011

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Na een trage start vanwege een slecht doorslapen nacht van John, de heer des huizes, een behoorlijk ontbijt gehad. Hoewel hij toont als een projectontwikkelaar, doet hij duidelijk vriendelijker dan zijn eega, die in geen velden of wegen te zien was. Hij legde omstandig uit hoe we per bus in de stad konden komen en wat er te zien zou zijn.

De gele dubbeldekker van Dublin Buses brengt ons snel tot in het centrum van de Ierse hoofdstad. Bij de drukke Marlborough Road, de Spire of Dublin naald, het o’Connellmonument (Iers vrijheidsstrijder) en het hoofdpostkantoor. Op deze plek werd ooit de Ierse onafhankelijkheid geproclameerd. We steken de rivier over en bekijken de binnenhof van het fraaie (zowel de oude als de moderne gebouwen) Trinity College, waar de inschrijving voor het nieuwe studiejaar alweer begonnen lijkt.

Via de voetgangerszone en de overdekte St. Stephen’s Green winkelpassage (mengeling van oud en nieuw) naar het gelijknamige park ernaast en het National Historic Museum. Dat blijkt gratis, en bevat een leuke verzameling van Iers gedierte uit de huidige tijd. Alles opgesteld in de ouderwetse houten vitrines die een zekere museumnostalgie oproepen. Die Ierse fauna blijkt niet zoveel anders dan die bij ons te zijn. Dezelfde herten, reigers, kraaien en marters, alleen de puffins (papagaaiduikers) tref je niet in Holland. Ook zijn enkele vitrines met paleontologie te zien, in de vorm van fossielen uit de ijstijd en langer geleden, maar imposante sauriërskeletten ontbreken helaas.

Naar het Dublin Castle en de Christchurch is het met rolstoel een hele wandeling. We drinken er wat om bij te komen. Op de plek waar de Messiah voor het eerst werd uitgevoerd, staat nu het moderne George Friedrich Händel hotel, inclusief gedenksteen in de muur. Gegeten in een “nightclub” langs de rivier, met levende (soms Ierse) muziek erbij. Dan weer de bus opgezocht, (onze gele Dublin buslijn 130, niet de witrode Eireann bussen met rennende Ierse setter) achter het imposante Custom House.

Zaterdag, 20-8-2011

Laatste ochtend alweer in Slievenamon Manor. En in Ierland… Zaten we gisteren alleen te eten, bediend door de projectontwikkelende heer des huizes, vandaag is er een gezinnetje uit (hoe kan het ook anders) Italië aangeschoven. Dat levert weer aardige gesprekjes op. In het engels met vader en dochter, en in het (steenkolen)frans met moeder.

Omdat de ferry pas laat vertrekt, is er nog tijd voor een wandelingetje over de houten brug naar het strandeiland bij de noordelijke havenpier. De deels drooggevallen en stinkende baai vormt een eldorado voor meeuwen en scholeksters, die er hun kostje bij elkaar scharrelen. Eenvoudige Hollandse toeristen vergapen zich aan de ferries en havenkranen, terwijl de omwonenden er hun honden uitlaten (dan wel onder de brug met hen mee te laten zwemmen).

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Voor we dan toch naar Dun Laoghaire vertrekken, nemen we afscheid van John de golfer. Zijn vrouw, die ons zo matig ontving, heeft zich verder in het geheel niet meer laten zien. In de ferryhaven zien we juist het hogesnelheidsschip HSS Stena Explorer binnenkomen. Nadat deze heeft aangemeerd en honderden engelse auto’s uitbraakt, kunnen wij de buik van deze reusachtige, varende parkeergarage binnenrijden. Als we later de haven uitlopen, is dat het onvermijdelijke definitieve afscheid van deze Ierse vakantie. Ook al liggen er nog twee dagen in Wales en Engeland in het verschiet.

Waar Ierland ons een zonnig afscheid verleent, ontvangt Wales ons met regen. En met storm. Alleen bij het fotograferen van de Menai  hangbrug (vanaf de Britannia Bridge) en bij de aankomst in Llandanwg (Harlech), bij de Glan Y Gors B&B, is het even droog. Voor de maaltijd moeten we terug Harlech in. Daar vinden we bij een pay and display parkeerplaats een Chinees en een fish-and-chips, beide etablissementen zijn take-away’s met een zitgedeelte om te eten. Terwijl we delibereren wat we zullen kiezen, beslist de plotseling weer losbarstende regen voor ons. Het wordt de chinees, die is dichterbij.

Zowel de kale entourage als het menu wijken sterk af van wat we in Holland van Chinezen gewend zijn. De enorme drukte op deze zaterdagavond bij het afhaalgedeelte doet weer wel bekend aan. De Chinese die ons (een hele tijd niet) bedient blijkt Hollands te praten en uit Rotterdam te komen. Omdat de afhalers voorgaan op de restaurantklanten, zitten we al gauw een uur te wachten op onze beurt. Eén stel houdt het voor gezien, vier andere tafels blijven met een Engels aandoende rust geduldig wachten. Wij moeten wel; andere eetgelegenheden zijn er niet. Als we dan uiteindelijk onze maaltijd achter de kiezen hebben, kunnen we zonder regen huiswaarts keren.

Zondag, 21-8-2011

Tijdens het ontbijt gesproken met een ouder stel uit Devon. De man blijkt treinliefhebber. Samen met hen overwegen we de mogelijkheden voor deze (regenachtige) dag. Er rijden hier in Wales nogal wat museumtreinen. Al dan niet op stoom, maar altijd perfect door vrijwilligers onderhouden. Gecombineerd met het landschappelijk schoon van de Welshe kust en het bergland erachter, levert zo’n treinreis een goede dagbesteding op. Gezien het magere restant aan ponden dat we nog bezitten, mag het niet te veel kosten. De Ffestiniog Railway  kost 19,- pond pp. en vertrekt vanuit het redelijk nabije Porthmadog. Die wordt het dus.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Als we opstappen in een van de klaarstaande historische houten derdeklasse wagons, getrokken door een dampende tweerichtingen stoomloc, en ons een plekje veroveren naast een luidruchtig gezinnetje, daalt de regen alweer met bakken uit de hemel. Toch weten we hier en daar een bruikbaar plaatje te schieten. Vertrokken over de smalle stenen dam, die de zeearm van Porthmadog afsluit, komen we al snel in het bosrijke berglandschap terecht. Op het grotere stationTan Y Bwlch  stap ik even uit voor een foto. Het eindpunt is Blaenau Ffestiniog, een aan lager wal geraakt mijnstadje. We laveren er tussen de watervallen, steenhopen en rijen mijnarbeidershuisjes door. Daar komen we ook het stel van vanochtend weer tegen, nu vergezeld door hun (klein)kinderen. Die staan op de kleine camping bij onze B&B. De eindstop duurt maar net lang genoeg om een hete hond (hotdog) te scoren, en de reis terug rijden we, allemaal in dezelfde wagon, onder een steeds verder doorbrekend zonnetje terug. Voor het eerst zien we de majestueuze Snowdon, de hoogste top in Wales, zonder mist in vol ornaat liggen.

Nu het zonnig is, doen we nog even een rondje strand. Tot aan de doorbraak naar de zeearm achter de duinen en weer terug naar een in de duinen verborgen kerkje. We eten bij de B&B verderop, die hebben enkele tafels voor mensen van buiten, die gereserveerd hebben.

Maandag, 22-8-2011

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Afscheid genomen van het stel van gisteren, en de beheerdster van Glan Y Gors. De terugreis gaat via Barmouth, om er de ijzeren spoorbrug over de zeearm aldaar te zien, en nog wat ponden te wisselen. We komen anders net te kort. Dan komt de reis op voor mij bekend terrein, de brommerreis van 1970 naar Aberystwyth. We genieten van het kale berglandschap. Wat minder van de erg bochtige en onoverzichtelijke bergweggetjes, maar dat hoort erbij. In Newtown lukt het ons wat te eten, bij de eerste McDonald’s die we deze vakantie aandoen. Daarna volgt alweer snel het onvermijdelijke afscheid van Wales.

Eenmaal terug in Engeland steken we het hele eiland over, van Srewsbury via Birmingham en Cambridge naar Harwich. Dat duurt, ondanks de snelwegen die hier weer zijn, een stuk langer dan ik vooraf inschatte. In Cambridge nog een tussenstop. Tijd om nog even door het oudere gedeelte te lopen, langs vele “colleges” en andere mooie gebouwen, waarna we in de “Mill”, een studentencafe, heerlijke zalm hebben gegeten.

Nadat we onze laatste, toch nog overtollige ponden hebben opgetankt vlakbij de ferryhaven Parkeston Quay, kunnen we zonder enige moeite een bijna lege Stena Hollandica oprijden. Waar we nu in onze hut naar Knevel en Van den Brink zitten te kijken. De vakantie zit er, ondanks het nachtje overvaren naar de Hoek, voor ons nu dus echt op.